Craniofaciale therapie / Craniomandibulaire Fysiotherapie is een vorm van fysiotherapie dat zich richt op klachten en stoornissen in het hoofd-,nek- en kaakgebied. De therapie wordt gegeven door een gespecialiseerde en geregistreerde fysio-/manueel therapeuten en wordt vaak in samenspraak met tandarts, KNO-arts, kinderarts, orthodontist en/of neuroloog uitgevoerd.
De woorden craniomandibulair en craniofaciaal zijn samenvoegingen van cranium (schedel), mandibulae (onderkaak) en faciaal (aangezicht). De schedel bestaat uit 20 botstukken die onderling van elkaar bewegen middels gewrichten, spieren, pezen en banden. Een verandering aan één van deze gewrichten, spieren, pezen en banden kan leiden tot klachten en pijn in deze regio’s.
Door middel van een uitvoerige anamnese (vraaggesprek) wordt het probleem van de patiënt geanalyseerd. Aansluitend zal de therapeut een hypothese voor de mogelijke oorzaak van het probleem opstellen en middels een lichamelijk onderzoek op relevatie toetsen. Dit onderzoek bestaat onder andere uit een functie onderzoek van het kaakgewricht, de schedel en de zenuwen in het schedel- en gezichtsgebied. Daarna worden worden eventueel ook de regio’s van de wervelkolom, schoudergordel en heupen onderzocht. Het doel is het vinden van stoornissen(disfuncties) in het hoofd-, nek-, gezichtsgebied die voor het probleem van de patiënt relevant zijn. Als deze stoornissen aanwezig zijn zal de therapeut een behandelplan opstellen.
Wat is de inhoud van de therapie?
De behandeling bestaat voor een deel uit manueel therapeutische behandelingstechnieken in het hoofd-, nek- en gezichtsgebied en voor een deel uit een begeleidingsprogramma t.a.v. pijnmanagement. Het begeleidingsprogramma wordt meestal na 2-4 behandelingen ingezet omdat hiervoor de waarden van eventuele vragenlijsten en pijntabellen noodzakelijk zijn. De inhoud van dit programma richt zich met name op het dagelijkse gedrag van de individuele patiënt. De therapeut kan een verandering in bepaalde gedragsaspecten aanraden (o.a. tandenknarsen, klemmen en afwijkend kauwgedrag).
Veel patiënten hebben al onderzoeken zoals bijvoorbeeld bloedonderzoek, röntgenonderzoek en MRI achter de rug. In bepaalde gevallen zal de therapeut, na overleg met de patiënt, contact opnemen met de arts om informatie uit te wisselen.
Welke klachten kunnen er met dit therapieconcept behandeld worden?
De therapeut is geïnteresseerd in de functiestoornissen in de regio hoofd, nek, en aangezicht en de invloed daarvan op het dagelijks leven van de patiënt. Hierbij speelt de inventarisatie van de symptomen een belangrijkere rol dan de zuiver medische diagnose. Veel patiënten met de zelfde symptomen hebben namelijk verschillende medische diagnoses gekregen. Onafhankelijk van dit gegeven hebben wij van uit dit therapieconcept toch een lijst van indicatiegebieden gemaakt, zonder hiermee volledig te kunnen zijn.
Bij de volgende problemen wordt aangeraden om voor craniofasciale therapie te kiezen
Problemen in mond- en gezichtsgebied
- Costen syndroom
- Craniomandibulaire dysfunctie
- Discusproblemen in het kaakgewricht
- Kaakklachten
- Mond- en gezichtspijn
- Myoarthropathien van het kauwsysteem
- Myofaciale storingen in het kauwsysteem
- Occlusiestoornissen
- Tandenknarsen en klemmen
Problemen in het hoofdgebied
-
Atypische mondpijn
-
Atypische aangezichtspijn
- Atypische oorpijn
- Cervicale dystonie (nek)
- Cervicogene hoofdpijn (nek)
- Duizeligheid, vertigo
-
Fasciale parese
- Gezichtsasymmetrie
- Herpes zoster, gordelroos, postherpetische pijn
- Migraine
- Oorruis (tinnitus), otalgie
- Oor- en gezichtspijn
- Orofaciale problemen
- Spanningshoofdpijn
- Schedeltrauma
- Whiplash, halswervelkolom distorsie
Tot slot
Aan het einde van de behandelingen wordt er door de therapeut een behandelverslag naar de arts gestuurd. Het kan zijn dat enkele onderdelen uit het begeleidingsprogramma nog enkele maanden in een lage frequentie gevolgd moeten worden om effect van de therapie op langere termijn te waarborgen. De therapeut zal dat dan in het behandelverslag voorstellen. Eventueel kan het zinvol zijn na een paar maanden een controlebehandeling af te spreken om te evalueren of er geen achteruitgang is ontstaan. Dit is ook een goed moment om eventuele vragen, oefeningen en levensstijlverwachtingen nog te bespreken.